Waaraan kun je hoogbegaafdheid bij kinderen herkennen?
Ook deze checklist (Mönks, 2011) moet je met een korreltje zout nemen. Ieder kind is uniek. De lijst hieronder is niet volledig en ook niet op alle kinderen van toepassing. Belangrijke kenmerken om hoogbegaafdheid vroeg te helpen identificeren kunnen de volgende zijn:
-
1. Psychologisch opzicht, ontwikkelingsvoorsprong: hoogbegaafde kinderen hebben vaak een intellectuele belangstelling die ver boven hun kalenderleeftijd ligt. Lichamelijk ontwikkelen ze zich meestal net als ieder ander kind, hierdoor ontstaat een discrepantie tussen lichaam en geest, dit valt de meeste mensen als eerste op. Dit wordt als probleem gezien, maar vanuit de wetenschappelijke studies naar ontwikkelingspsychologie staat nergens dat geest en lichaam zich met eenzelfde snelheid op dezelfde momenten zouden moeten ontwikkelen als de kalenderleeftijd doet vermoeden. In de ontwikkelingspsychologie is kalenderleeftijd niet anders bedoeld dan als een globale aanduiding voor de menselijke ontwikkeling geheel en ook voor verschillende deelgebieden, zoals de psychologische en biologische ontwikkeling.
2. Hoogbegaafde kinderen vallen vaak al op jonge leeftijd op doordat ze heel nieuwsgierig en leergierig zijn. De bekende ‘waarom’-leeftijd, die je gewoonlijk bij kinderen van ongeveer drie jaar ziet, begint bij hen eerder en lijkt maar nooit op te houden. Met halve antwoorden zijn ze niet tevreden, ze blijven doorvragen totdat ze het precies weten.
3. Ze hebben meestal veel energie, ze lijken onvermoeibaar en maken hun ouders en leerkrachten doodmoe. Het valt op dat veel slimme kinderen behoefte hebben aan weinig slaap en ’s avonds in bed hun geestelijke activiteiten niet lijken te kunnen stoppen. Ook zijn er kinderen die juist heel goed slapen, doordat ze overdag zo veel energie gebruiken.
4. Hoewel ze taakgericht en geconcentreerd met iets bezig kunnen zijn, kunnen ze ook met verschillende dingen tegelijk bezig zijn. Kennelijk is hun opname- en verwerkingscapaciteit van informatie heel efficiënt. Deze gespreide aandacht voor verschillende zaken wordt niet zelden per vergissing als oppervlakkigheid gezien.
5. Naast een uitstekend geheugen en een brede belangstelling hebben ze vaak een apart gevoel voor humor. Zo zie je niet zelden kinderen van twee of drie jaar al grapjes maken met allerlei klank- en woordcombinaties.
6. Het perfectionistische, alles liefst zelfstandig en op je eigen manier willen doen, heeft al heel wat ouders en leerkrachten doen vertwijfelen. Dingen tot op de bodem uitzoeken is voor deze kinderen heel normaal. Aan deze perfectionistische grondhouding is ook toe te schrijven dat sommige kinderen aanvankelijk laat lijken te zijn met praten, maar dan ineens vlekkeloos de meest ingewikkelde zinnen maken, met bijzinnen, correcte meervoudsvormen en werkwoordverbuigingen, vaak al op tweejarige leeftijd.
7. Met hun perfectionisme en grondigheid hangt waarschijnlijk samen dat hoogbegaafde kinderen soms al op drie- of vierjarige leeftijd op hun manier nadenken over de zin van het leven en er indringende vragen over stellen. Ze willen niet alleen weten waar mensen vandaan komen, maar ook waar ze naartoe gaan. Nu snap je meteen waarom zoveel begaafde kinderen dinosaurussen en astronomie zo leuk vinden. Als je je in de gebieden verdiept komen de vragen ‘waar komen we vandaan?’ en ‘waar gaan we naartoe?’ immers op allerlei manieren aan de orde.
8. Er zijn veel begaafde kleuters van wie de ‘letter-lust’ niet in toom te houden is en die zichzelf met behulp van allerlei materiaal (verpakkingsdoos van hagelslag, muesli enz.) en alles wat ze maar tegenkomen leren lezen en schrijven. Maar niet alle hoogbegaafde kinderen doen dat.
9. Slimme kinderen vallen vaak op door de vroege ontwikkeling van getalbegrip en de eigen manier van rekenen. Dit is dan weer een gebied waar de leerkracht door verkeerd ingrijpen een ongelijke strijd kan ontketenen. Als je al te rigoureus eist dat het kind ineens de methode van school volgt, kan dat voor een klein kind, dat juist zo lekker bezig was van alles te ontdekken, een grote teleurstelling betekenen en het plezier in het naar schoolgaan tot beneden het vriespunt doen dalen.
10. Hoogbegaafde kinderen hebben als ze ongeveer één jaar oud zijn een passieve woordenschat van meer dan honderd woorden. Ze lopen daarmee ongeveer een jaar vooruit op gemiddelde kinderen.
11. Het leggen van verbanden, zoals het verband tussen een lichtknop en een lamp die daarmee aan- en uitgaat, en begrip van causale verbanden, kunnen hoogbegaafde kinderen niet zelden al als ze ongeveer negen maanden oud zijn. En daarmee zijn ze dan een jaar of twee sneller dan gemiddeld.
12. Ook objectpermanentie (het besef dat iets wel degelijk nog bestaat als je het niet meer ziet), die je gewoonlijk pas bij een kind van anderhalf aantreft, is bij een hoogbegaafd kind al in het eerste levensjaar te zien.
13. Een andere vroege aanwijzing is een ontwikkelingsvoorsprong is psychomotoriek. Gewoonlijk kunnen kinderen als ze ongeveer twee jaar zijn bladzijden omslaan met duim en wijsvinger. Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong doen dit vaak al als ze negen maanden zijn. Bovendien kunnen ze met hun vingertjes plaatjes aanwijzen in een boek en zo op een niet-verbale manier aangeven dat erover moet worden verteld.
De opsomming van gedragsaspecten is niet volledig, maar toch kan ze behulpzaam zijn om te herkennen of kinderen mogelijk hoogbegaafd zijn. Daardoor kunnen ze vervolgens beter worden begeleid. Voor de ontwikkeling van deze kinderen en de vorming van hun zelfbeeld is het heel belangrijk om al op hun ontwikkelingsbehoeften in te gaan als ze nog heel jong zijn. Het niet onderkennen, het negeren of zelfs afremmen van leergierigheid kan al vroeg tot verstoring van een gezonde en harmonieuze ontwikkeling leiden.
Op elke basisschool is ongeveer tien procent van de kinderen meer dan gemiddeld tot zeer hoog begaafd. In het basisonderwijs hebben aangepaste leerstof en onderwijsmethoden voor hoogbegaafde kinderen nog altijd niet zo vanzelfsprekend gestalte gekregen als remedial teaching, of als de differentiatie die vanaf twaalf jaar ineens wel normaal gevonden wordt: van vmbo tot gymnasium.
Een hoge intelligentie alleen blijkt geen garantie voor bijzonder prestaties. Nodig zijn ook energie en doorzettingsvermogen en een positieve en ondersteunende omgeving. Zonder die factoren is van het hoge IQ op latere leeftijd niet veel meer te merken. De aanleg is er nog, maar de persoon is niet in staat die te manifesteren.
In tegenstelling tot wat velen denken, laat een IQ-test niet zien of iemand hoogbegaafd is. Ook andere dan cognitieve capaciteiten en persoonlijkheids- en omgevingsfactoren spelen daarbij een rol. Bovendien ligt het belang van de onderkenning van hoogbegaafdheid niet in de streling van het ego. Het gaat om duizenden kleine kinderen die op school niet buitenspel gezet willen worden omdat ze ‘altijd het antwoord toch al weten’, die net als ieder ander kind hun leergierigheid gevoed en beloond willen zien in plaats van bezig gehouden te worden met plantjes water geven en andere kinderen helpen. Alsof ze zelf niet ook iets zouden willen leren. Ook hoogbegaafde kinderen hebben het recht om te leren.
Voor het hoogbegaafde kind is het van groot belang dat er een harmonieuze samenwerking is tussen ouders en school. Kennis en inzicht over hoogbegaafde kinderen zijn heel belangrijk, maar zinloos als ze niet leiden tot het nemen van concrete maatregelen.
Hoogbegaafd zijn impliceert dat je veel meer indrukken in je opneemt dan de gemiddelde mens. Kleine details in de omgeving vragen allemaal tegelijk je aandacht, zelfs al ben je je daar niet van bewust. Veel hoogbegaafde mensen hebben er daarom behoefte aan regelmatig even helemaal alleen te zijn, of functioneren beter in een rustige omgeving. Sommigen lijken soms wat traag te reageren, of zijn terughoudend, omdat ze even tijd nodig hebben om alle binnengekomen informatie een plaats te geven. Bovendien zijn ze minder snel geneigd te denken dat ze al precies weten hoe de vork in de steel zit, omdat ze erg genuanceerd elke kwestie van alle kanten bekijken. Zulke mensen, heel gevoelig en intelligent, schijnbaar traag reagerend en soms wat verlegen of geremd.
Een begaafde leerling kan ijverig en enthousiast zijn, maar verliest al gauw alle belangstelling als er een soort soldatengedrag van hem verlangd wordt: niet zelf denken, gehoorzamen aan regels die niet zinvol of rechtvaardig lijken, alles doen volgens vastgelegd protocol. Bovendien wordt ook een hoogbegaafd kind blij als een goede prestatie gewaardeerd wordt en raakt het net als elk ander kind ontmoedigd als het wordt afgewezen.
Ieder mens moet de balans zoeken tussen de eigen aanleg en wensen enerzijds en de mogelijkheden en eisen van de maatschappij anderzijds. Dat aanpassingsproces kan een zware opgave worden als het verschil tussen jou en je omgeving groot is. Wederzijds accepteren en aanpassen.
Het kind moet een leerdoel voor ogen zien en zich bewust zijn van het proces om het doel te bereiken. Dan wordt de intelligentie wakker en kan het kind bergen verzetten.
Van belang is een vroege onderkenning van hoogbegaafdheid: als je maar op tijd ziet dat je met een extra slim kind te maken hebt, kun je voorkomen dat het later allerlei onnodige problemen krijgt.